dinsdag 14 februari 2012

Ayurveda en Bloeddruk (Hoge/Lage)

Ayurveda en bloeddruk (Hypertensie en Lage Bloeddruk)

Door: Anil K. Mehta GAMS (Graduate of Ayurvedic Medicine and Surgery)

In de westerse maatschappij, dus ook in Nederland, krijgen veel mensen vroeg of laat te maken met een licht tot sterk verhoogde bloeddruk. De schatting is dat ongeveer tien procent van de Nederlandse bevolking hieraan lijdt. Maar het percentage kan veel hoger liggen omdat een verhoogde bloeddruk jarenlang geen tot nauwelijks lichamelijke klachten kan geven. Hoge bloeddruk of hypertensie is op zich geen lichamelijke ziekte maar de gevolgen van het hebben van een hoge bloeddruk kunnen op den duur desastreus zijn als deze niet behandeld wordt en de patiënt zijn leef- en eetpatroon niet aanpast en te weinig lichamelijke beweging heeft. Het hebben van een te lage bloeddruk komt minder voor. Een te lage bloeddruk uit zich eerder in lichamelijke klachten. In dit artikel zal aangegeven worden wat bloeddruk inhoudt, hoe een hoge en een lage bloeddruk kunnen ontstaan, welke gevolgen dit kan hebben voor het lichaam en welke behandelingen er mogelijk zijn zowel regulier als Ayurvedisch.

Bloeddruk
Ons hart is het middelpunt van onze bloedsomloop. Door het hart wordt het bloed door het hele lichaam gepompt. We kunnen twee bloedsomlopen onderscheiden: de grote en de kleine bloedsomloop. De kleine bloedsomloop bestaat uit bloedvaten die naar de longen gaan en vanuit de longen weer terugkeren naar het hart. De grote bloedsomloop omvat de bloedvaten die naar alle andere organen in het lichaam gaan en weer terugkeren naar het hart. Naarmate het bloed verder van het hart is verwijderd, zal de bloeddruk steeds lager worden. Het hart is ongeveer zo groot als een vuist van een volwassene en het bestaat vrijwel helemaal uit spierweefsels die vier holtes omvatten: twee boezems en twee kamers. De boezems hebben een dunne spierwand. Hier komt het bloed het hart binnen en vervolgens gaat dit bloed naar de kamers toe. Tussen de boezems zitten kleppen die voorkomen dat het bloed terug kan stromen naar de boezems. Beide kamers hebben een dikke spierwand waarvandaan het bloed weer uit het hart wordt gepompt.

De kleine bloedsomloop begint in de rechterboezem van het hart. Hier komt het zuurstofarme bloed vanuit het lichaam aan. De rechterboezem pompt dit bloed naar de rechterkamer waarna het bloed via de longslagaders naar de beide longen wordt gepompt. De longslagaders vertakken zich in de longen tot steeds kleinere slagaders en uiteindelijk in de kleine haarvaten van de longblaasjes. Door een enorm wijdvertakt net van haarvaatjes stroomt dit bloed om de longblaasjes heen. De zuurstof die zich bevindt in de longblaasjes wordt dan in het bloed opgenomen. Zuurstof is heel essentieel voor ons lichaam voor de opwekking van energie vanuit bloedsuiker. De afvalstof die tijdens dit proces vrijkomt heet koolzuur. Koolzuur wordt in de longen vanuit het bloed weer afgegeven aan de lucht die we uitademen. De haarvaten komen weer samen tot kleine aders en deze verenigen zich weer tot steeds dikkere aders om uiteindelijk samen te komen in de longslagaders. Door de longslagaders komt het zuurstofrijke bloed in de linkerboezem van het hart waar de grote bloedsomloop begint.

De grote bloedsomloop begint in de linkerboezem die het zuurstofrijke bloed in de linkerhartkamer pompt. De linkerkamer van het hart heeft een sterke, dikke wand die uit spieren bestaat. De spierwand van de rechterkamer in het hart is minder dik omdat het het bloed niet zo ver het lichaam in hoeft te persen maar alleen naar de longen toe. Hiermee wordt het bloed via de grote lichaamsslagader, de aorta, de grote bloedsomloop ingeperst. Alle organen in ons lichaam – zelfs die in de verst gelegen delen in het lichaam – moeten van zuurstofrijk bloed worden voorzien anders kunnen ze – als ze geen of niet voldoende zuurstofrijk bloed krijgen – minder goed gaan functioneren of zelfs af kunnen sterven. Vanuit de aorta gaan slagaders naar het hoofd, de armen, de borst- en de buikorganen en naar de benen. De slagaders vertakken zich in al deze delen van het lichaam in steeds kleinere slagaders, in aders en uiteindelijk in kleine haarvaatjes.

Vanuit de haarvaten worden de lichaamscellen van zuurstof en voedingsstoffen zoals suikers, vetten, eiwitten en andere voedingsstoffen voorzien en worden koolzuur en andere afvalstoffen weer uit het lichaam opgenomen. Daarnaast kunnen verschillende organen bepaalde stoffen aan het bloed toevoegen of uit het bloed verwijderen. De haarvaten verenigen zich weer tot steeds groter wordende aders en slagaders die het bloed uiteindelijk weer terug laten stromen naar de rechterboezem van het hart. Het hart heeft zelf ook zuurstof en voeding nodig om goed te kunnen functioneren. De hartspier betrekt die niet uit het bloed dat in het hart zelf zit maar vanuit het bloed dat zich bevindt in twee speciale slagaders die zich buiten op het hart bevinden. Dit zijn de kransslagaders. Deze ontspringen vanuit de grote lichaamsslagader vlak boven de plaats waar deze uit het hart tevoorschijn komt en vertakken zich als een soort krans over het hart heen. Vandaar de naam kransslagaders.

Het hart pompt gemiddeld 70 keer per minuut. Bij de ene mens zal dit iets meer zijn, bijvoorbeeld 75 keer, dan bij een ander, bijvoorbeeld 67 keer. Dit is afhankelijk van de kracht waarmee het hart werkt en ook van de elasticiteit van de vaatwanden. Met elke slag van het hart wordt ongeveer zeventig milliliter bloed in de grote bloedsomloop gepompt. Hierdoor wordt er per minuut ongeveer vier tot vijf liter bloed verwerkt in ons lichaam. Als het hart langer dan drie of vier seconden niet pompt zullen de hersenen als eerste een gebrek aan zuurstof krijgen waardoor men flauwvalt. Als het hart ophoudt met pompen, stopt ook de bloedsomloop. Het hart kan echter ook als het ware op hol slaan waardoor het veel te snel gaat pompen. Hierdoor kunnen de hartkamers niet meer gevuld worden.
De bloeddruk wordt bepaald door de kracht waarmee het hart het bloed in de bloedvaten pompt. Bij ieder mens, of hij gezond is of niet, schommelt de bloeddruk enorm gedurende een etmaal. Het dag- en nachtritme wordt ondermeer geregeld door de bijnieren die bijnierschorshormonen aan het bloed afgeven. De aanwezige hoeveelheid bijnierschorshormonen is ‘s nachts relatief lager dan overdag waardoor de bloeddruk ‘s nachts ook relatief lager uitvalt dan overdag. De bloeddruk gaat echter weer een stuk omhoog tegen de tijd dat we wakker worden. De bijnieren maken dan een extra hoeveelheid bijnierschorshormonen aan. In de loop van de dag neemt de bloeddruk weer iets af en stijgt aan het eind van de middag en het begin van de avond weer. De hoogte van de bloeddruk is echter ook afhankelijk van de lichamelijke en geestelijke activiteiten die we verrichten en van de psychische stress die we hebben. Bij lichamelijke inspanning stijgt de bloeddruk. Hoe zwaarder de lichamelijke inspanning is, des te meer de bloeddruk zal stijgen. Op zich is dit niet slecht als iemand in een goede lichamelijke conditie verkeert en gewend is zich zeer regelmatig zwaar lichamelijk in te spannen bijvoorbeeld bij bepaalde sporten of bij bepaalde zware lichamelijke arbeid. Alle organen en spieren hebben dan een verhoogde vraag naar zuurstofrijk bloed om de gevraagde inspanningen te kunnen blijven leveren. Maar als iemand zich zelden lichamelijk inspant en zijn lichamelijke conditie niet optimaal te noemen is, kan een sterk verhoogde bloeddruk bij incidenteel zware lichamelijke inspanning wel risico’s opleveren. De kans op bijvoorbeeld een hartinfarct is dan aanwezig. Als iemand een minder goede of slechte lichamelijke conditie heeft leidt een geringe inspanning al tot een hoge bloeddruk. Dit in tegenstelling tot iemand die een goede lichamelijke conditie heeft en gewend is zich regelmatig lichamelijk in te spannen. Bij deze laatste persoon zal de bloeddruk niet onmiddellijk stijgen bij geringe lichamelijke inspanning.

Het is dus uitermate belangrijk dat het lichaam in een zo goed mogelijke conditie gehouden moet worden. Als u geen tijd of geen zin heeft in een sport te beoefenen die zware lichamelijke inspanning vraagt, maar u toch in een zo goed mogelijke lichamelijke conditie wilt blijven, is een dagelijkse wandeling van dertig minuten waarbij u goed doorloopt, een uitstekende vorm van beweging. Na lichamelijke inspanning dient de bloeddruk weer op een goed niveau te komen. Als de bloeddruk na een lichamelijke inspanning echter hoog blijft of als de bloeddruk hoger is dan de gemiddelde waarden en iemand heeft zich niet lichamelijk ingespannen en er is geen sprake van psychische spanningen, is er sprake van een verhoogde bloeddruk. Alle bloedvaten blijven dan onder een constant verhoogde druk staan. Dit leidt op den duur tot het ontstaan van afwijkingen aan de bloedvaten die hierdoor enorm stug kunnen worden waardoor de bloeddruk verhoogd kan blijven.

Hypertensie of hoge bloeddruk
Als de bloeddruk wordt opgemeten, worden altijd twee waarden genoteerd:
  • de bovendruk of de systolische waarde. Deze komt overeen met de kracht waarmee het hart het bloed de vaten in pompt
  • de onderdruk of de diastolische waarde. Deze waarde is een maat voor de druk in de bloedvaten op het moment dat het hart zich ontspant en weer vult met bloed (de zogenaamde rustdruk).
De bovendruk zowel als de onderdruk kunnen beide verhoogd zijn. Door de westerse medische wetenschap werd een aantal jaren geleden altijd aangenomen dat een verhoogde bovendruk de nodige schade in de bloedvaten veroorzaakte. Tegenwoordig is bekend dat zowel een verhoogde bovendruk als een verhoogde onderdruk kunnen leiden tot complicaties. Een verhoging van de bovendruk zorgt vooral voor schade en complicaties in de grote bloedvaten. Een verhoging van de onderdruk geeft meer schade in de kleinere vaten. Er is sprake van een verhoogde bloeddruk of hypertensie als de bloeddruk bij meerdere meting op verschillende tijdstippen van de dag en over een periode van een aantal weken, verhoogd is. Er kan dan sprake zijn van alleen een verhoogde bovendruk of onderdruk maar ze kunnen ook beiden verhoogd zijn. Bij deze metingen is het van groot belang dat de patiënt zo rustig mogelijk is, zowel lichamelijk als geestelijk. De bloeddruk wordt aangegeven in waarden welke uitgedrukt worden in millimeters kwik (Hg staat voor Hydrargyrum. Dit is het Latijnse woord voor kwik) , bijvoorbeeld: 140/80 Hg. Het eerste getal geeft de bovendruk (de systolische waarde) aan en het tweede de onderdruk (de diastolische waarde). Bij een normale bloeddruk ligt voor de bovendruk de waarde op 140 of minder en de onderdruk op 90 of minder. Bij kinderen zijn deze waarden lager. Is één van deze waarden of zijn beide waarden na meerdere metingen hoger dan bovengenoemde waarden dan is er sprake van een te hoge bloeddruk en zal de arts tot behandeling overgaan. Het is verstandig voor volwassenen om af en toe de bloeddruk bij een huisarts of Ayurvedisch arts te laten meten. Temeer omdat een hoge bloeddruk gedurende een zeer lange tijd geen lichamelijke klachten hoeft te geven.
Voor mensen met een chronische ziekte zoals diabetes mellitus, nierziektes, stoornissen in de vetstofwisseling etc., als er sprake is dat er hart- en vaatziekten in de familie voorkomen, of voor mensen die lichamelijk veel te zwaar zijn, roken, een zittend leven leiden waardoor ze veel te weinig lichamelijke beweging nemen, is het heel verstandig om de bloeddruk minimaal één keer per jaar te laten opmeten.

Lichamelijke gevolgen van hypertensie
Zoals reeds eerder in dit artikel is aangegeven zal een verhoogde bloeddruk de eerste jaren geen tot nauwelijks lichamelijke klachten geven. Aangenomen wordt dat hypertensie zich doorgaans langzaam ontwikkelt. Het komt weleens voor dat de bloeddruk bij sommige mensen snel kan stijgen maar dat is heel zelden het geval. Dit kan zich dan uiten in het hebben van hoofdpijn, vermoeidheid, concentratieproblemen en het spontaan krijgen van een bloedneus. Mocht zich dit voordoen dan spreekt het voor zich dat een arts geraadpleegd dient te worden. De gevolgen van een hoge bloeddruk kunnen voor het lichaam ingrijpend en riskant zijn. We zullen er een aantal beschrijven.

1. Angina pectoris
Er kan schade ontstaan aan de kransslagaders die door verkalking steeds nauwer kunnen worden waardoor er tijdens lichamelijke inspanning onvoldoende bloed door de aders kan stromen. De hartspier blijft weliswaar gewoon doorkloppen maar krijgt dan te weinig zuurstof voor de verbranding van bloedsuiker (sucrose). Hierdoor treedt er onvolledige verbanding op en komt er melkzuur vrij en dit veroorzaakt een pijn die te vergelijken is met spierpijn bij een langdurige lichamelijke inspanning. Dit wordt angina pectoris of pijn op de borst genoemd. Deze pijn gaat tevens gepaard met kortademigheid.
Degene die hier last van heeft moet dan ook rusten en/of een tabletje (meestal nitroglycerine) onder de tong laten smelten. De kransslagaders verwijden zich weer en de pijn en de kortademigheid verdwijnen omdat de bloeddoorstroming weer verbetert.

2. Hartinfarct
Als een deel van de hartspier geen bloed meer ontvangt doordat een kransslagader of een zijtak daarvan helemaal verstopt is geraakt, wordt er gesproken van een hartinfarct. Een hartinfarct ontstaat meestal doordat er in een gedeelte van een kransslagader dat vernauwd is een samenklontering van bloedplaatjes en rode bloedcellen ontstaat (trombose) waardoor het bloedvat helemaal dicht is gaan zitten. Het deel van de hartspier dat van dit aangetaste bloedvat afhankelijk voor bloedvoorziening, zal daardoor afsterven. Dit gaat gepaard met een vreselijke pijn op de borst die kan uitstralen naar de hals, de kaken en/of beide armen. Deze pijn lijkt op die bij angina pectoris maar de klachten kunnen niet verholpen worden met een tabletje onder de tong. Het afsterven van een stuk van de hartspier kan tot gevolg hebben dat de patiënt onmiddellijk kan overlijden doordat het hart niet goed meer kan pompen omdat er onvoldoende spierweefsel overblijft om nog goed te kunnen functioneren of doordat er een ernstige stoornis in het ritme van het hart ontstaat.

3. Hartritmestoornis
In een normale rusttoestand klopt het hart regelmatig 60 tot 100 slagen per minuut. Als dit ritme onregelmatig is of wanneer het hart tijdens deze rust sneller of langzamer gaat kloppen dan deze aantallen slagen, is er sprake hartritmestoornis.
In het hart wordt het hartritme geregeld in de sinusknoop, die bovenin het hart ligt en bestaat uit een groep spoelvormige cellen die met een zekere regelmaat 60 tot 100 slagen per minuut kleine stroompjes afgeven, welke door een prikkelgeleidingssysteem naar de boezems en de kamers worden vervoerd. Tussen de sinusknoop en de kamers wordt de prikkel enkele tienden van seconden tegengehouden zodat eerst de boezems kunnen samentrekken en het bloed in de kamers pompen en daarna pompen de kamers iets later dit bloed er weer uit.

Er zijn verschillende hartritmestoornissen, te weten:
  1. Overslaan van het hart: dit wordt genoemd extrasystolic. Het komt veel voor en is in de meeste gevallen onschuldig. Er is dan sprake van een plotseling te vroege hartslag in een verder regelmatig en normaal ritme. Je kunt deze extrasystolic voelen omdat het hart na deze hartslag plotseling een grotere hoeveelheid bloed uitpompt. Extrasystolic kan in sommige gevallen het gevolg zijn van een verkalking van de kransslagaders, het kan ontstaan doordat de hartspier geprikkeld wordt door overmatig gebruik van koffie, thee of cola maar het kan ook zomaar ontstaan.
  2. Fibrilleren (= samentrekking van afzonderlijke spiervezels) van de hartboezem: er is dan sprake van het onregelmatig en zeer snel samentrekken van de spiervezels van de hartboezems zonder dat er sprake is van een gecoördineerde samentrekking van de hartboezems in zijn geheel. Een normale pompfunctie van de boezems bestaat in een dergelijke situatie even niet meer maar de hartkamers blijven meestal wel normaal functioneren waardoor de bloedcirculatie in stand blijft. Fibrilleren van de hartboezem komt vaak voor. Het kan veroorzaakt worden door het drinken van alcoholische dranken of koffie maar het kan ook spontaan ontstaan. Het kan gevoelens van gejaagdheid en/of angst oproepen. Op zich is fibrilleren voor het lichaam niet gevaarlijk en een dergelijke aanval gaat doorgaans na een paar uur weer vanzelf over. Is dit niet het geval dan kunnen er medicijnen voor gegeven en in een enkele situatie zal overgegaan moeten worden met het geven van een elektroshock om het hart weer in zijn natuurlijke ritme te kunnen laten functioneren. Bij sommige mensen kan het gebeuren dat deze behandeling niet aanslaat of mogelijk is en zal het fibrilleren blijven bestaan. Dit gebeurt nogal eens bij oudere mensen. Als er bij het fibrilleren van de boezem bloedstolseltjes aan de binnenkant van de hartboezem zijn ontstaan kunnen deze loslaten van de wand en vervolgens door de bloedstroom worden meegevoerd. Dit stolsel kan dan ergens in een kleiner bloedvat in het lichaam klem komen te zitten waardoor een deel van dit orgaan waar dit gebeurt geen vers bloed meer kan krijgen. Hierdoor kan bijvoorbeeld een herseninfarct ontstaan. Om te voorkomen dat er zich bloedstolseltjes vormen als er sprake is van fibrilleren worden meestal bloedverdunners voorgeschreven.
  3. Fibrilleren van de hartkamers: hier is sprake van het zeer snel en onregelmatig samentrekken van de spiervezels van de hartkamers waardoor er geen gecoördineerde samentrekking van deze kamers als geheel meer bestaat. De hartspier beweegt nog wel maar zal geen bloed meer uitpompen. Eigenlijk staat de hartspier als het ware stil. Er wordt dan gesproken van hartstilstand. Als er niet heel snel medische hulp geboden wordt zal iemand die dit overkomt binnen drie tot vier minuten overlijden. Het is heel belangrijk dat er door iemand in de directe omgeving onmiddellijk met reanimatie van deze persoon begonnen wordt. Dit kan door mond-op-mond beademing te geven en/of hartmassage toe te passen totdat de medisch deskundige aanwezig is. Een ernstige en nogal eens dodelijke complicatie van een hartinfarct is kamerfibrilleren. Het treedt op als gevolg van het litteken dat ontstaan is op de plaats van het hartinfarct. Dit litteken geeft elektrische prikkels af en verstoort daarmee de normale elektrische prikkelgeleiding in het hart waardoor de kamers op hol slaan.
  4. Hypertrofie: er is sprake van het verdikken van de hartspier. Dit kan ontstaan als de bloeddruk lange tijd verhoogd is waardoor er een extra grote prestatie door het hart geleverd moet worden. Door het hart wordt bloed gepompt in de slagaders waar een hogere bloeddruk aanwezig is. Op den duur treedt er dan een compensatiemechanisme in werking waardoor de hartspier geleidelijk aan steeds dikker gaat worden om meer kracht te kunnen blijven leveren. Hierdoor wordt deze spier ook stugger en kan slechter gaan pompen. Doordat de stugge en de verdikte wand zich niet goed meer kan verslappen kunnen de hartkamers niet goed gevuld worden. Dit kan leiden tot het falen van de pomp (hartfalen). Na een hartinfarct kan dit ook optreden omdat het litteken dat ontstaan is in de hartspier stug is. Het gevolg van hartfalen is dat het hart niet goed in staat meer is al het bloed dat uit het lichaam in de richting van het hart terugkeert, meteen goed te verwerken. Daardoor loopt de druk in de aders op en kan er zich vocht gaan ophopen in de voeten, in de benen e.d. Er is dan sprake van oedeem. Als het vocht zich in de longen ophoopt zal iemand last krijgen van benauwdheid. Het gebeurt weleens dat het hart de verhoogde vraag naar zuurstofrijk bloed niet meer kan beantwoorden door het dikker laten worden van de hartspier en kan de hartspier zich gaan uitrekken waardoor het hart wijd en slap wordt. De pompfunctie wordt daardoor nog slechter.
4. Gevolgen voor de hersenen
in de bloedvaten in de hersenen gebeurt onder invloed van hoge bloeddruk hetzelfde als in de rest van het lichaam. Er wordt van herseninfarct gesproken als door een bloedstolsel een bloedvat in de hersenen wordt afgesloten waardoor het deel van de hersenen dat afhankelijk was van de bloedaanvoer via dit bloedvat, zal afsterven. Door een langdurig verhoogde bloeddruk of door een plotselinge flinke stijging van de bloeddruk kan een zwakke plek in een bloedvat in de hersenen ontstaan. We spreken van hersenbloeding als deze zwakke plek scheurt. De verschijnselen daarvan zijn dezelfde als die waarbij er sprake is van een afsluiting van het bloedvat. Een beroerte ook wel genoemd CVA (cerebrovasculair accident). Dit is de verzamelnaam van stoornissen in de hersenfunctie die het gevolg zijn van een gestoorde doorbloeding van de hersenen. Het herseninfarct is de belangrijkste oorzaak van een beroerte. Een beroerte treedt meestal volkomen onverwacht op. Degene die het overkomt heeft geen klachten maar intussen gebeurt er wel van alles in allerlei organen in het lichaam van deze persoon. Het is ook één van de meest gevreesde en gevaarlijkste gevolgen van een hoge bloeddruk. Soms gaat aan een beroerte een tijd vooraf waarin er sprake is van tijdelijke uitval van de functie van de hersenen. Er wordt dan gesproken van een TIA (transient ishaemic attack). Er is dan nog geen sprake van een definitieve afsluiting van een slagader. Bij een TIA ontvangt het achterliggende deel van de hersenen te weinig zuurstof waardoor de functie van dit deel van de hersenen tijdelijk kan uitvallen. Dit kan zich uiten in bijvoorbeeld: moeite met spreken, een verlamming aan een been of arm, blindheid aan een oog. De verschijnselen verdwijnen dikwijls binnen enkele uren weer. Als er sprake is van een beroerte zal een kleiner of groter deel van de hersenen geen bloed meer kunnen krijgen. Ze zullen dan afsterven. De gevolgen van dit afsterven voor het lichaam en/of de geest zijn afhankelijk van de plaats waar deze beroerte heeft plaatsgevonden in de hersenen. De linkerhersenhelft stuurt de rechterkant van ons lichaam aan en de rechterhersenhelft de linkerkant. Als er sprake is van een beroerte in de linkerhersenhelft zullen de verschijnselen zich in de rechterkant van het lichaam uiten en andersom.
De verschijnselen die bij een beroerte kunnen optreden, zijn:
als de beroerte zich voordoet in de rechterhersenhelft kan het linker gedeelte van het lichaam verlamd raken; in beide ogen kan uitval van het linkergezichtsveld uitvallen; er kunnen problemen ontstaan met het waarnemen van de ruimte; er kan zich een verlies van gevoel voor tijd ontwikkelen
als de beroerte zich voordoet in de linkerhersenhelft van het lichaam kan er een verlamming ontstaan van het rechter gedeelte van het lichaam; er kan sprake zijn van het uitvallen van het rechtergezichtsveld in beide ogen; het spreken en begrijpen van taal kan bemoeilijkt worden; er kan langzaam en onzeker gedrag ontstaan
als er sprake is van een beroerte kunnen er algemene verschijnselen ontstaan, zoals: continue vermoeidheid, incontinentie van urine en/of ontlasting; veranderingen van persoonlijkheid; emotionele labiliteit; veranderde seksuele behoefte

5. Schade aan de nieren
Als er sprake is van hypertensie zullen de nieren daarbij een zeer grote rol spelen. Als de nieren niet goed hun werk kunnen doen, kunnen zij hoge bloeddruk veroorzaken. Maar de nieren kunnen ook aangetast worden door een langdurige hoge bloeddruk. Als er sprake is van slagaderverkalking kunnen de bloedvaten in de nieren beschadigd worden en verstopt raken waardoor de functie van de nieren geleidelijk slechter wordt. Hierdoor kunnen de nieren de afvalstoffen uit het bloed via de urine niet voldoende meer afvoeren. Het gevolg hiervan is dat er afvalstoffen in het bloed terechtkomen. De productie van urine blijft gewoon doorgaan, maar afvalstoffen die in het bloed terechtkomen kunnen op den duur gaan leiden tot klachten als moeheid, misselijkheid, hoofdpijn, ernstige jeuk. Als de nieren hun werk niet goed meer kunnen doen kan dit eveneens tot gevolg hebben dat het lichaam extra water en zout gaat vasthouden waardoor het hart zwaarder belast kan gaan worden. Het vasthouden van extra water zorgt ervoor dat de hoeveelheid bloedvloeistof toeneemt waardoor het systeem van bloedvaten onder een hogere druk komen te staan. Hierdoor kan de verhoogde bloeddruk nog verder stijgen. Maar ook het hart kan hierdoor onvoldoende pompen om de toegenomen bloedvloeistof te verwerken

6.Schade aan de ogen:
Als er sprake is van hypertensie en slagaderverkalking kunnen ook de bloedvaten die het netvlies van onze ogen van bloed voorzien, aangetast worden. Dit wordt retinopathie genoemd. Het netvlies is een dunne laag heel gespecialiseerde cellen waar de zintuigcellen, de zogenaamde staafjes en kegeltjes, zitten die de op het netvlies vallende lichtbeelden omzetten en doorgeven aan de hersenen opdat we kunnen zien. Over het netvlies lopen hele dunne bloedvaatjes die bovengenoemde cellen voorzien van voeding. Als zo’n bloedvaatje wordt afgesloten leidt dit tot afsterven van een deel van het netvlies waardoor een gedeeltelijke of zelfs gehele blindheid aan dat oog kan ontstaan. Dit kan niet meer verholpen worden. Bij langdurige hoge bloeddruk kunnen in het oog bloedingen ontstaan die blindheid kunnen veroorzaken. Deze vorm kan in sommige gevallen door een operatie worden verholpen. Er bestaat onderscheid tussen een chronische hypertensieve retinopathie en een acute vorm. De chronische retinopathie ontstaat door een langdurige milde tot matige bloeddrukverhoging en kan gezien worden als een maat voor de stugheid van de bloedvaten in het hele lichaam. Als er sprake is van de acute vorm, worden bloedingen en eiwitlekken in het netvlies gezien

7. Schade aan Aorta of grote lichaamsslagader
De Aorta ontspringt vanuit de linkerhartkamer. Bij gezonde mensen heeft de aorta een bijzonder elastische wand zodat ze wat kan uitzetten om de hoeveelheid bloed die het hart uitpompt op te kunnen vangen waardoor de kracht waarmee het bloed in de bloedcirculatie wordt gebracht, wat verminderd wordt. Dit noemt men de windketelfunctie van de aorta. Als de elasticiteit van de aorta geleidelijk aan minder wordt of zelfs verloren gaat, verdwijnt deze windketelfunctie waardoor de grote druk doorgeleid zal worden tot in de kleine slagaderen en deze geleidelijk aan stugger zullen kunnen gaan worden. Hierdoor gaat de kwaliteit van de wanden van deze aders achteruit. Hypertensie kan één van de oorzaken zijn voor het slechter gaan functioneren van de aorta. Er kan doordat jarenlang door het hart met grote kracht bloed in de aorta gepompt wordt, ook een zwakke plek ergens in de wand van de aorta ontstaan. Dit wordt aneurysma (verwijding) genoemd. Dit kan ook in de andere slagaders ontstaan. In de regel veroorzaakt een aneurysma geen lichamelijke klachten totdat er een complicatie optreedt die in het lichaam tot andere ernstige complicaties kan leiden. Er kunnen zich in een aneurysma bloedstolsels vormen die af kunnen breken en in de bloedstroom mee gevoerd kunnen worden bijvoorbeeld in de richting van de benen, de hersenen, de darmen etc. Zo’n stukje bloedstolsel (embolie) kan er voor zorgen dat een ader wordt afgesloten waardoor de betreffende plaats geen zuurstof meer kan krijgen en af zal sterven. Ook kan een aneurysma scheuren waarna een massale bloeding in bijvoorbeeld de borst- of buikholte of in de hersenen kan ontstaan waaraan zonder medisch ingrijpen, iemand kan overlijden. Het komt voor dat de wand van het aneurysma niet helemaal scheurt maar dat alleen de binnenbekleding van de aorta (aneurysma dissecans) los raakt van de rest van de vaatwand. Hierdoor kan een heftig scheurende pijn achter het borstbeen, tussen de schouders, in de buik of in het hoofd ontstaan. Dit is afhankelijk van de plek waar dit gebeurt. Snel medisch ingrijpen is dan noodzakelijk omdat zonder toediening van bloeddrukverlagende middelen de binnenbekleding van de aorta over een steeds groter oppervlak kan worden losgewoeld waarbij de zijvertakkingen van de aorta worden dichtgedrukt en de bloedtoevoer naar de diverse organen in gevaar komt etalagebenen: de bloedvaten in de benen kunnen ook worden aangetast. Als er sprake is van een vernauwing kan er hevige kramp in de benen ontstaan tijdens het lopen waardoor iemand dan moet stoppen met lopen. De term etalagebenen wordt gebruikt omdat iemand die hier last van heeft om de zoveel meter lopen even moet stoppen en voor een winkel gaat staan kijken om te verbergen dat hij/zij hier last van heeft. De hevige kramp ontstaat doordat er te weinig bloed in de spieren kan komen en hierdoor onvoldoende zuurstof voor een goede werking van de spieren. Door de onvolledige verbranding van de bloedsuikers komt melkzuur vrij en dat veroorzaakt de pijn in de kuitspieren. Aderverkalking kan uiteindelijk leiden tot het afsluiten van de middelgrote en kleine slagaderen in de benen. Hierdoor kunnen er delen van de benen afsterven en uiteindelijk kan het noodzakelijk zijn dat deze delen geamputeerd worden.

Hypertensie tijdens zwangerschap
hypertensie die tijdens een zwangerschap ontstaat kan de placenta beschadigen. De bloedvaten van de placenta zijn erg gevoelig voor bloeddruk en kunnen – als er sprake is van hoge bloeddruk – snel gaan dichtslibben waardoor de nog ongeboren baby een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen kan krijgen. Dat dit zeer slecht is voor de ontwikkeling van de nog ongeboren baby, spreekt voor zich. Vrouwen die zwanger zijn en last hebben van hoge bloeddruk mogen geen bloeddrukverlagende middelen slikken omdat niet bekend is of deze middelen schadelijk kunnen zijn voor het nog ongeboren kind. Deze vrouwen moeten dan ook door een gynaecoloog zeer regelmatig – dikwijls iedere week – gecontroleerd worden. Er kan ook sprake zijn van een bijzondere vorm van hypertensie tijdens de zwangerschap die toxicose of zwangerschapsvergiftiging wordt genoemd. Deze ontstaat meestal pas tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap. De behandeling hiervan bestaat uit rust en een dieet eventueel aangevuld met medicijnen. Als de bloeddruk ondanks deze behandeling toch blijft stijgen, wordt de zwangere vrouw meestal opgenomen in een ziekenhuis. Het risico bestaat dat door beschadiging van de placenta die ontstaan kan door hoge bloeddruk zeer nadelig is voor de groei van het nog ongeboren kind en het kind zelfs in de baarmoeder hierdoor kan komen te overlijden. Deze vorm van hoge bloeddruk kan ook gevaarlijk zijn voor de zwangere vrouw zelf. Er kan een eclampsie (stuipen) optreden. Dit is een situatie waarbij de zwangere vrouw een zeer hoge bloeddruk ontwikkelt met stoornissen in de functies van de nieren, de lever, het beenmerg en soms ook in het zenuwstelsel. Er kunnen dan epileptische insulten (toevallen) optreden waardoor de zwangere vrouw in coma kan raken en zelfs kan komen te overlijden.

Oorzaken voor hypertensie
Bij heel veel mensen die lijden aan hoge bloeddruk wordt – zelfs na uitgebreid lichamelijk onderzoek – geen lichamelijke ziekte of oorzaak gevonden voor het aanwezig zijn van hoge bloeddruk. In deze gevallen wordt dan gesproken over essentiële hypertensie. Bij de mensen waarbij wel een lichamelijke oorzaak gevonden wordt, kan er sprake zijn van bijvoorbeeld aandoeningen van de nieren en de bijnieren. Er wordt dan gesproken van een secundaire hypertensie. Als er geen lichamelijke ziekte aan hoge bloeddruk ten grondslag ligt, kan er toch in een aantal gevallen een aanwijzing of een verklaring gevonden worden voor het ontstaan van hoge bloeddruk. Het kan zijn dat hoge bloeddruk in de familie voorkomt doordat bijvoorbeeld het cholesterolgehalte in het bloed te hoog is door een gestoorde vetstofwisseling. Er is dan sprake van een belaste familieanamnese. Ook andere invloeden kunnen de oorzaak voor een verhoogde bloeddruk zijn zoals het geslacht. Mannen hebben een grotere kans op het krijgen van hoge bloeddruk en aderverkalking op jonge leeftijd dan vrouwen. Dit komt door de invloed van de geslachtshormonen op het cholesterol. Mannelijke geslachtshormonen werken ongunstig op het cholesterolgehalte terwijl vrouwelijke geslachtshormonen juist gunstig daarop werken. Na de overgang waarbij de vrouwelijke geslachtshormonen sterk afnemen verdwijnt dit verschil tussen mannen en vrouwen en hebben vrouwen hetzelfde risico op hart- en vaatziekten dan mannen. Ook sommige rassen zoals het negroïde ras hebben een groter risico op het krijgen van hoge bloeddruk. Waardoor dit zo is, is nog niet bekend in de medische westerse wereld. Ook zijn er aanwijzingen dat in het bloed van bepaalde mensen een grotere hoeveelheid aan bepaalde eiwitten of hormonen voorkomt die o.a. door de lever, in een bepaald deel van de darmen en in het endotheel van de vaatwanden kan worden gevormd, de zogeheten ACE stoffen (angiotensinogeen, renine, angiotensine converterend enzym). Het zenuwstelsel is eveneens betrokken bij het regelen van de bloeddruk. Dit gebeurt in het autonome zenustelsel. Dit is het zenuwstelsel dat buiten het bewustzijn en de wil om het functioneren van onze organen regelt. Door het sympathische zenuwstelsel wordt het lichaam aangezet tot activiteit door het afgeven van adrenaline en noradrenaline. Adrenaline is een hormoon dat door het bijniermerg geproduceerd wordt en die o.a. een toename kan veroorzaken van de frequentie van de hartslag en de bloeddruk kan verhogen. Noradrenaline is een hormoon dat eveneens door het bijniermerg wordt geproduceerd en dat er voor kan zorgen dat de bloedvaten nauwer worden waardoor de bloeddruk stijgt. Het sympathische zenuwstelsel is heel gevoelig voor stress en hormonen die met stress te maken hebben. Stress en spanningen kunnen de bloeddruk dus verhogen. Ook insuline dat een hormoon is dat in de alvleesklier gemaakt wordt, is niet alleen betrokken bij het regelen van het bloedsuikergehalte in het bloed en voor het transporteren van suiker vanuit het bloed naar de spieren maar lijkt ook van invloed te zijn op de bloeddruk. Hoe boven genoemde mogelijke oorzaken voor het kunnen krijgen van een hoge bloeddruk precies werken en mee kunnen helpen de bloeddruk te verhogen is nog niet helemaal bekend, maar dat ze van invloed kunnen zijn op de bloeddruk, is zeker. Wat wel zeker is dat een ongezonde voeding- en leefwijze bij kan dragen aan het ontstaan van een hoge bloeddruk en van andere lichamelijke ziekten, zoals diabetes, overgewicht, kanker, etc. Te veel eten, te zout eten, het eten van ongezonde vetten, te eenzijdig eten, het niet, nauwelijks of te weinig eten van groenten, fruit en voedingsvezels, etc. kunnen heel negatief uitwerken op het lichaam. Het langdurig gebukt gaan onder psychische spanningen en stress, kan grote schade berokkenen aan het lichaam, evenals roken, overmatig alcoholgebruik en te weinig lichaamsbeweging.

Reguliere behandeling van hoge bloeddruk en de complicaties
Afhankelijk van de oorzaak waardoor er sprake is van een te hoge bloeddruk, zal de behandelend arts in eerste instantie samen met de patiënt bekijken of de eet- en leefwijze van de patiënt veranderd kan worden waardoor de bloeddruk kan worden verlaagd. Als dit niet helpt of als er andere oorzaken gevonden worden waardoor de bloeddruk verhoogd is zal de arts bloeddrukverlagende medicijnen voorschrijven. De arts kan hierbij kiezen uit een scala van middelen die hun eigen specifieke werking hebben. Dat deze bloeddrukverlagende middelen de nodige niet altijd even prettige lichamelijke bijwerkingen hebben, ligt voor de hand. De patiënt zal onder controle van de behandelende arts moeten blijven om de bloeddruk regelmatig te laten controleren en de medicijnen – indien noodzakelijk – aan te passen. Naast het voorschrijven van middelen die de bloeddruk kunnen verlagen, kan eveneens overgegaan worden tot cholesterolverlagende middelen. Over de werking, de voor- en nadelen is al eerder in Ayurveda Actueel een artikel verschenen. Als er sprake is van complicaties zoals herseninfarct, hartaanval, beschadiging van nieren, etc., zal een patiënt meestal met spoed naar het ziekenhuis gebracht worden. Naast behandeling met middelen die de bloeddruk verlagen, het bloed verdunnen, etc. kan een hartoperatie (bijvoorbeeld een bypass of een operatie aan de hersenen noodzakelijk zijn waarbij het bloedstolsel weggehaald wordt) noodzakelijk zijn. Ook kan dotteren nodig zijn. Dit is een ingreep waarbij apparatuur een aangedane ader wordt ingeschoven en er middels die apparatuur een soort ballonnetje aangebracht wordt bij een vernauwing in die ader waardoor deze vernauwing in elkaar wordt gedrukt waarna er weer een goede bloeddoorstroming kan plaatsvinden.
Uiteraard zijn er meer medische behandelingen mogelijk doch een en ander is afhankelijk van de ernst en de plek in het lichaam die aangetast is door de hoge bloeddruk.
Ze allemaal te noemen zou in dit artikel niet relevant zijn.

Lage bloeddruk
De hartspier trekt zich gemiddeld circa zestig tot tachtig keer per minuut samen om het bloed het lichaam in te pompen. Hoe hoog het aantal samentrekkingen is, is bij gezonde mensen afhankelijk van hun leeftijd en gewicht. Bij een gezond iemand van veertig jaar met een normaal gewicht en die regelmatig beweegt, zal de hartsslag lager zijn dan bij iemand van dezelfde leeftijd die veel te dik is, rookt en te weinig beweegt. Bij volwassenen die gezond zijn zal de bovendruk liggen tussen de 120 en de 140 en de onderdruk op ongeveer 80. Zoals in dit artikel reeds is aangegeven is er druk nodig om het bloed naar de organen te pompen. Als deze druk duidelijk onder bovengenoemd niveau komt, bijvoorbeeld 90/60, is de bloeddruk te laag waardoor er te weinig bloed naar de organen gepompt kan worden. Op iedere leeftijd kan zich lage bloeddruk voordoen maar het meest zal het kunnen voor komen bij oudere mensen. Een chronische lage bloeddruk of hypotensie komt echter veel minder voor dan een chronische hoge bloeddruk. Dikwijls treedt een lage bloeddruk plotseling op. De oorzaken hiervoor kunnen zijn: stress, uitdroging door teveel verlies van vocht, een hevige allergische reactie, bepaalde infecties, bloedverlies door een trauma bij bijvoorbeeld het oplopen van ernstig letsel, ernstige verbranding van het lichaam, maag- en/of darmproblemen, overmatig alcohol- en/of drugsgebruik, bijwerking van bepaalde medicijnen waaronder ook die middelen die de bloeddruk verlagen. Dikwijls kan er echter geen duidelijke oorzaak gevonden worden voor een lage bloeddruk. Als er sprake is van een plotselinge lage of een chronisch lage bloeddruk bestaat er te weinig bloedtoevoer naar de organen. De hersenen zullen er dan het meest onder kunnen gaan lijden omdat de hersenen veel bloed nodig hebben. Dit tekort kan leiden tot een licht gevoel in het hoofd, flauwvallen en zelfs bewusteloos raken. Dit is vooral te merken als iemand die hieraan lijdt, te snel opstaat. De persoon zal dan bleek zien, een verzwakte, snelle pols, hartkloppingen en verwijde pupillen kunnen hebben en duizelig kunnen zijn. Als de bloeddruk te laag wordt, bestaat het risico dat iemand eraan overlijdt. Als de medische oorzaak voor een te lage bloeddruk gevonden kan worden bijvoorbeeld na veel bloedverlies of extreme uitdroging, kan er medisch behandeld worden. Maar de oorzaak is – zoals reeds is aangegeven – dikwijls niet te achterhalen en in die gevallen is een te lage bloeddruk op zich niet altijd te behandelen.

Ayurveda en bloeddruk
Het woord hypertensie of hoge bloeddruk komt op zich niet voor in de oude Ayurvedische boeken omdat hypertensie een westers medisch begrip is. In de oude Ayurvedische boeken worden echter wel beschrijvingen over bloeddruk en alles wat ermee samenhangt, gegeven. In deze geschriften wordt bloeddruk sirabhinodhana genoemd. Sira betekent bloedvezels en abhinodhana betekent druk.
Sirabhinodhana staat voor aderlijk bloed dat stagneert en daardoor druk uitoefent op de wanden van de aderen. De oude boeken schrijven ook over dhamani pratichaya wat staat voor toegenomen druk in de slagaders. Het verschil tussen sirabhinodhana en dhamani pratichaya is: de eerste gaat over de druk in de aders en de tweede over de druk in de slagaders. Door Ayurveda wordt slagaderlijk bloed en aderlijk bloed inclusief de bloedcirculatie als onlosmakelijk aan elkaar verbonden beschouwd. De bloedcirculatie wordt in Ayurveda gerelateerd aan rasa dhatu. Ayurveda stelt dat dhamani pratichaya het meest voorkomt als er sprake is van een hoge bloeddruk en dat alle drie de doshas: vata, pitta en kapha er bij betrokken kunnen zijn. Het kan dan ook gezien worden als een tridosha ziekte.
Vata is verantwoordelijk voor het samentrekken van de spieren van de bloedwanden, pitta beïnvloedt rakta dhata (bloedweefsels) en kapha beïnvloedt rasa dhatu (plasma).
  • Vata heeft zijn hoofdzetel in de dikke darm. Als er ama of toxine in de dikke darm zit, kan dit door het bloed opgenomen worden. Als dit gebeurt kan dit vooral in de slagaders tot opeenhoping van de vervuilde bloedvezels leiden. Als dit leidt tot hoge bloeddruk dient er ontgiftiging van de dikke darm plaats te vinden door middel van Pancha Karma. Een verhoogde vata kan psychisch gezien leiden tot angst, bezorgdheid, stress en onzekerheid. Deze gevoelens hebben een negatieve invloed op de wanden van de bloedvaten. Een hoge bloeddruk kan hierdoor het gevolg zijn.
  • Pitta heeft als hoofdzetel de dunne darm. Afvalstoffen van onverteerd voedsel in de darmen leidt tot ama. Ama kan zich door het hele lichaam gaan verplaatsen en zich ergens vast gaan zetten. Dit kan ook gebeuren in de bloedvaten. Hoge bloeddruk die door pitta wordt veroorzaakt komt door een toegenomen kleverigheid in het bloed waardoor het bloed druk uitoefent op de bloedvezels en daardoor op de wanden van de bloedvaten. Een toegenomen pitta kan psychisch gezien leiden tot veroordelen, kritiek, haat, woede, jaloezie en afgunst. Op zich kunnen deze emoties al leiden tot het verhogen van de bloeddruk maar als er sprake is van een toegenomen pitta zal iemand één of meerdere van deze emoties kunnen gaan uiten.
  • Kapha heeft als hoofdzetel de maag. Slijmerige maagsappen zijn betrokken bij de vertering van koolhydraten, zetmeel en glucose. Als Kledaka Kapha vanuit de maag wordt verstoord, zal er een toename zijn van triglycerides (zijn verbindingen van glycerol met vetzuren) en met cholesterol (kapha moleculen). Het resultaat zal zijn dat het bloed kleveriger wordt. Hoge bloeddruk die door kapha wordt veroorzaakt ontstaat doordat vetmoleculen zich gaan vastzetten op de wanden van de bloedvaten waardoor de slagaders nauwer kunnen worden.
Hoge bloeddruk kan ook veroorzaakt worden door een slechte werking van de nieren. De nieren maken deel uit van het urinesysteem en behoren, aldus Ayurveda, tot de mutra vaha srotas. Urine (mutra) heeft de belangrijke functie om een teveel aan kledaka kapha in ons lichaam uit te scheiden. Mensen die nooit of nauwelijks transpireren hebben grotere kans om in hun lichaam een teveel aan kledaka kapha te vormen want niet alleen via de urine maar ook door transpiratie kan kledaka kapha worden uitgescheiden. Kledaka kapha is verantwoordelijk voor de uitscheiding van vasopressine (hormoon die o.a. de terugresorptie van water in de nieren bevordert. Het heeft een bloeddrukverhogend effect). Dit stimuleert de adrenaline maar als er sprake is van een teveel aan kledaka kapha kan dit leiden tot hoge bloeddruk. Ook het geregeld hebben van infecties aan de urinewegen, aan het nierbekken of aan de nieren kunnen leiden tot het ontstaan van een hoge bloeddruk. Acute ontsteking van de glomeruli in de nierschors (glomerulonefritis of de ziekte van Bright) wordt veroorzaakt door een teveel aan pitta in de nieren. Hydronefrose of waternier (zakvormige uitzetting van het nierbekken door een belemmerde afvoer van de urine naar de blaas) wordt veroorzaakt door een teveel aan kapha in de nieren. Als er sprake is van nierfalen wordt dit veroorzaakt door een teveel aan vata in de nieren. Al deze ziekten kunnen oorzaak zijn voor een verhoogde bloeddruk.

Ayurvedische manier van diagnose stellen
Door middel van de polsdiagnose zal de bloeddruk vastgesteld kunnen worden. De snelheid waarmee het bloed door het lichaam stroomt, kan dan gevoeld worden. Als er sprake is van een hoge bloeddruk waar vata verantwoordelijk is, zal de polsslag futloos, zwak, onregelmatig en oppervlakkig met een opvallend geklop onder de wijsvinger aanvoelen. Zeer waarschijnlijk zal de patiënt ook nervositeit, angst, overbezorgdheid en een versnelde, onregelmatige hartslag vertonen. De bovendruk zal hoger zijn dan de onder druk. De tong kan droog zijn, er kan sprake zijn van slapeloosheid, van opgezwollen onderste oogleden en verstopping. Meestal is een bloeddruk die door vata veroorzaakt wordt tijdelijk van aard en zal in de meeste gevallen verdwijnen bij een adequate behandeling en eet- en leefwijze van patiënt. De Ayurvedische behandeling zal kunnen bestaan uit: voedsel die een teveel aan vata doen verminderen. Er kunnen de volgende middelen voorgeschreven worden: Abhyanga, Shirodhara, Asthapana basti, Ashwagandha, Sarpagandha. Ook kan er een kruidencombinatie ingenomen worden van: 1 deel Ashwagandha, 1 deel Tagar en 1 deel Brahmi. Dit moet goed door elkaar geschud worden en daarna 1 tot 3 gram met warm water of ghee ingenomen worden. Verder is knoflook in deze situatie heel goed om de bloeddruk mee te helpen verlagen. Ook kan een geplette kruidnagel met honing of gekookte melk (lasun ksheer paak) meehelpen de bloeddruk te verlagen. Ook is massage met een olie die vata meehelpt te verlagen een uitstekende remedie. Als er sprake is van een hoge bloeddruk waar pitta verantwoordelijk voor is, zal dit in de pols gevoeld kunnen worden onder de middelvinger. Er kan sprake zijn van een hoog ritme en een lage druk, fluctuatie en heet aanvoelen. De boven- zowel als de onder bloeddruk zijn te hoog. Zeer waarschijnlijk heeft de patiënt last van hete vlagen, een rode neus en kleur. Soms is er sprake van bloeduitstortingen zonder dat iemand zich gestoten heeft. Ook kan er sprake zijn van hoofdpijn, misselijkheid, braken, neusbloedingen, duizeligheid, bloeddoorlopen ogen, overgevoeligheid voor licht, branderigheid. Hoge bloeddruk die door pitta wordt veroorzaakt kan risico opleveren voor de gezondheid maar ook voor het leven van de patiënt omdat dit soort hoge bloeddruk hartinfarcten, hersenbloedingen e.d. kan veroorzaken.
De behandeling kan bestaan uit de middelen: Takra dhara, Abhyanga, Virechana, Cerebex, Arjuna en Punarnawa samenstellingen. Verder kan het nodig zijn het lichaam te reinigen. Dit kan gebeuren door Pancha Karma, of het gebruiken van bittere kruiden zoals Aloë vera, de wortels van Rabarber of Senna. Gotu kola kan ook heel goed helpen om de bloeddruk te verlagen omdat het de zenuwen kalmeert en de hitte en stress kan doen verminderen of laten verdwijnen. ls er sprake is van een hoge bloeddruk waar kapha verantwoordelijk voor is, zal er in heel veel gevallen sprake zijn van overgewicht, oververmoeidheid, hoog cholesterol. Deze vorm van bloeddruk kan gevoeld worden onder de ringvinger. De polsslag zal langzaam, diep, golvend of waterig van kwaliteit zijn. De boven- zowel als de onderdruk van het bloed kunnen toegenomen zijn maar de bovendruk fluctueert minder. Er kan sprake zijn dat de patiënt eveneens diabetes mellitus heeft. Hoge bloeddruk in combinatie met diabetes is kapha gerelateerd. Als dit het geval is kan er ook sprake zijn van andere complicaties die gepaard kunnen gaan met diabetes mellitus. De behandeling kan bestaan uit het toedienen van de middelen: Abhyanga, Anuvasana Basti, Arjuna preparaties of Trikatu. Vooral mosterd en uien en hete kruiden passen in een kapha-verlagend dieet, evenals cayennepeper, knoflook, mirre. Zoethout dient vermeden te worden. Als er sprake is van een hoge bloeddruk die door vata-kapha wordt veroorzaakt kan dit trombose veroorzaken. Trombose is een gevaarlijk iets omdat slagaders of aders afgesloten kunnen worden waarna het weefsel wat afhankelijk is van deze betreffende aders af zal sterven met niet zelden de dood als gevolg. Ayurveda stelt dat het hebben van een hoge bloeddruk nooit lichtvaardig genomen mag worden omdat een hoge bloeddruk vroeg of laat kan leiden tot de nodige levensbedreigende complicaties zoals hartinfarct, hersenbloeding, scheuren van slagader en trombose. Ayurveda pakt de oorzaak aan van de hoge bloeddruk door uit te gaan van de werking van het hele lichaam en de geest en de behandeling van de doshas die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van een hoge bloeddruk. Dit in tegenstelling tot de aanpak door de reguliere westerse artsen die in een behoorlijk aantal gevallen een te hoge bloeddruk behandelen door middel van het voorschrijven van bloeddrukverlagende medicijnen omdat ze de oorzaak voor die hoge bloeddruk niet kunnen achterhalen.

Lage bloeddruk
Ayurveda stelt dat lage bloeddruk veroorzaakt wordt door een te zwakke spijsvertering. Bij mensen waarbij Vata overheerst in hun constitutie kan er sprake zijn van een te zwakke doorstroming. Bij mensen waarbij Pitta overheerst in hun constitutiekan er sprake zijn van bloedarmoede of een beschadigde lever. Bij mensen met een overheersende Kapha-constitutie zal het veroorzaakt kunnen worden door stagnatie en verstopping gepaard gaand met slijmerige klonters waardoor de doorstroming van het bloed vermindert.
  • De Vata-typen kunnen knoflook en Amritprash gebruiken om de bloeddruk te verhogen.
  • De Pitta-typen kunnen baat hebben met saffraan of Turmeric te mengen met aloë vera gelei. Als er sprake is van bloedarmoede kunnen tonicums zoals Amalaki of Turmeric Ghee ingenomen worden.
  • De Kapha-typen kunnen Trikatu of Pippli gebruiken.
Verder kunnen de middelen: Pippli, Shunthi, Turmeric, kaneel, gember, cayennepeper, knoflook, zwarte peper en kardamom helpen om de bloeddruk te verhogen. De speciale Masalas zoals Blow glow, Hot racket, Rejump en Jack for all worden aanbevolen voor alle drie de doshas als er sprake is van lage bloeddruk.

Conclusie
Uit dit artikel mag blijken dat het hebben van een zo normaal mogelijke bloeddruk van levensbelang kan zijn. Er kan niet genoeg op gewezen worden dat het van essentieel belang is te eten, te leven en te bewegen volgens de eigen unieke constitutie. Daarnaast is het zeer belangrijk om regelmatig en zo gevarieerd mogelijk te eten waarbij iedere dag zeker 2 ons verse groente en 2 stuks vers fruit gegeten moeten worden. Vermijd zoveel mogelijk ongezonde meervoudig verzadigde vetzuren, voeg geen extra zout aan het eten toe, probeer minder vlees te eten, rook niet, drink zo min mogelijk alcohol, gebruik liever geen suiker, gebak, koeken, chips, etc. en zorg ervoor dat je voldoende vitaminen, mineralen en andere voor het lichaam essentiële bouwstoffen naar binnenkrijgt. Beweeg ook iedere dag volgens de eigen constitutie, dus lichte lichaamsbeweging voor de vata-typen, gemiddelde voor de pitta-typen en zwaardere voor de kapha-typen. Lukt het niet om te sporten e.d. ga dan iedere dag een half uur stevig wandelen of fietsen. Vermijd zoveel mogelijk stress en werkdruk. Zorg voor voldoende afleiding en rust. En zorg dat negatieve invloeden door films, boeken, sferen om je heen etc. geen vat op je krijgen. Ga iedere dag mediteren. Uit diverse westerse studies is gebleken dat geregelde meditatie kan meehelpen de bloeddruk te verlagen. En blijf lachen. Zoek de humor op omdat lachen zeer gezond werkt op lichaam en geest. Mocht je toch last krijgen van een hoge bloeddruk neem dan contact op met een Ayurvedische of reguliere westerse arts voor verdere behandeling. Neem het hebben van een hoge bloeddruk altijd serieus omdat het verwaarlozen of negeren ervan tot zeer ernstige lichamelijke zowel als geestelijke consequenties kan leiden. Dit geldt in mindere mate voor het hebben van een te lage bloeddruk. Maar ook hier geldt: negeer en verwaarloos dit niet maar laat een (Ayurvedische) arts je behandelen.

Dit artikel is geschreven door de Ayurvedische arts Dhr. Mehta (GAMS/BAMS).
Op de inhoud van dit artikel rust auteursrecht en deze inhoud mag alleen naar schriftelijke toestemming van de auteur gebruikt worden.



Ayurveda over Prikkelbaar Darm Syndroom (PDS)

Ayurveda en Prikkelbaar Darm Syndroom

Door: Anil K. Mehta GAMS (Graduate of Ayurvedic Medicine and Surgery)

Bijna ieder mens heeft in zijn leven weleens last van zijn darmen. Dit kan variëren van lichte tot zeer ernstige klachten en van eenmalig, kortdurend tot chronisch. De klachten kunnen ontstaan door een griepvirus en gaan meestal gepaard met misselijkheid en diarree. Na een paar dagen rust, voldoende drinken en het houden van een dieet verdwijnen deze klachten meestal. Zo niet, of gaan deze klachten gepaard met hoge koorts dan dient een (Ayurvedisch) arts geraadpleegd te worden. Ook kunnen misselijkheid en darmklachten ontstaan na het eten van voedsel dat bedorven was of door onhygiënische toestanden bij het bereiden van voedsel. Denk hierbij aan een vieze keuken, ongewassen handen, niet voldoende wassen van groenten en fruit, etc. En er zijn uiteraard nog meer oorzaken voor buikpijn te noemen. We willen ons in dit artikel echter beperken tot het prikkelbare darm syndroom (PDS), de klachten die het hebben hiervan met zich meebrengt en de reguliere aanpak van dit syndroom. Maar eerst beginnen we met een beschrijving van de darmen en hun werking om een beter begrip te krijgen van hun functie.


Darmen
Het voedsel dat we eten komt via de mond en de slokdarm in onze maag terecht. Het voedsel wordt vermengd met maagsap. Per etmaal produceert onze maag circa anderhalve liter maagsap. Dit sap is erg zuur doordat het een hoge concentratie zoutzuur bevat. Tevens bevat het sap pepsine. Dit is een eiwitsplitsend enzym. De vertering van eiwit begint dan ook in de maag. Als de vaste voeding voldoende is verkleind kan de brij de maag verlaten. Dit gebeurt door peristaltische bewegingen van de maagwand en vervolgens gaat de brij via de maagportier of pylorus naar de twaalfvingerige darm. De lengte van deze darm bedraagt circa 20/25 centimeter.De twaalfvingerige darm (duodenum) is het eerste deel van de dunne darm. In deze darm monden de alvleesklierbuis (ductus pancreaticus) en de galbuis (ductus choledochus) uit. Hierbij worden vloeibare stoffen aan de inhoud van de darmen toegevoegd met de bedoeling om het zure maagsap te neutraliseren. Het slijmvlies van de dunne darm kan een zuur milieu niet verdragen. Het tweede deel van de dunne darm is de nuchtere darm (jejunum). De lengte van deze darm bedraagt ongeveer 2,5 meter. De nuchtere darm heeft zijn naam gekregen aan het feit dat bij iemand die overleden is dit gedeelte van de darm doorgaans leeg is. Het derde deel van de dunne darm is de kronkeldarm (ileum) en bestaat uit vele kronkels die voortdurend wisselen van vorm door de werking van de darmperistaltiek. De lengte van deze darm bedraagt ongeveer 3,5 meter. Bij de overgang van de kronkeldarm naar de blindedarm (caecum) zit een klep die ervoor zorgt dat de inhoud van de dikke darm niet terug kan vloeien naar de dunne darm.In de hele dunne darm spelen zich ingewikkelde chemische processen af. Hierbij spelen ook de enzymen die afgescheiden worden door de pancreas en uit de darmwand een rol bij de verdere vertering van het voedsel. In de darmen bevinden zich ook de darmsapklieren (crypten van Lieberkühn) die per etmaal circa 3 liter darmsap produceren. Als het voedsel voldoende verteerd is kunnen de voedingsstoffen opgenomen worden in het bloed (resorptie). Voor de ene voedingsstof zal dit al gebeuren in de twaalfvingerige darm en voor andere voedingstoffen pas aan het eind van de dunne darm (in de kronkeldarm). Dit is afhankelijk van de soort voedingsstoffen. Via de darmwand komen de voedingsstoffen in het bloed terecht. Dit kan rechtstreeks gebeuren of via het lymfevatenstelsel. De voedingsstoffen die via het bloedvatenstelsel opgenomen worden komen via de poortader eerst in de lever. De lever is in staat om eventuele schadelijke stoffen in de voedingsstoffen door een chemische omzetting vlug onschadelijk te maken. De wand van de dunne darm is voortdurend in beweging (peristaltische contracties) om de voeding zo fijn mogelijk te kneden. Deze beweging is ook noodzakelijk om de voedselbrij te transporteren in de richting van de dikke darm. Hoelang dit transport duurt is afhankelijk van de samenstelling van de voeding. Gemiddeld duurt het voedseltransport van maaguitgang naar het einde van de dunne darm twee tot vier uren. Wanneer de voedselbrij in de dikke darm terecht komt is hij meestal veranderd in een dunne waterige brij.

Wand van de dunne darm
De wand van de dunne darm wordt van binnen naar buiten gevormd door:
  • Mucosa: slijmvlies
  • Submucosa: bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
  • Muscularis: spierlaag die bestaat uit een laag kringspieren (aan de binnenzijde) en lengtespieren
  • Serosa: een bekledend laagje (peritoneum) dat uitsluitend voorkomt bij de darm en kronkeldarm
Het slijmvlies bezit vele plooien die dwars op de lengterichting van de dunne darm lopen. Op de darmplooien bevinden zich darmvlokken (villi). Darmvlokken zijn kleine, vingervormige uitsteeksels van het slijmvlies. De darmsapklieren liggen aan de voet van de darmvlokken en produceren per etmaal circa 2 tot 3 liter darmsap dat behalve water en slijm enzymen bevat die belangrijk zijn om de voeding om te zetten in belangrijke stoffen voor de opbouw en het gezond houden van ons lichaam. Het zijn ingewikkelde chemisch processen wat zich allemaal in de dunne darm afspeelt. Behalve de pancreasenzymen spelen ook enzymen uit de darmwand een rol bij de vertering van onze voeding. Door de darmwand kunnen de voedingsstoffen die essentieel zijn voor de opbouw en het gezond houden van ons lichaam worden opgenomen in het bloed. De opname hiervan begint voor sommige bestanddelen uit onze voeding al in de twaalfvingerige darm. Andere stoffen uit onze voeding daarentegen worden pas aan het eind van de dunne darm in de kronkeldarm (ileum) opgenomen. Via de darmwand komen de voedingsstoffen in het bloed terecht, hetzij rechtstreeks of hetzij via het lymfevatenstelsel. Stoffen die via het bloedvatenstelsel worden opgenomen komen via de poortader eerst in de lever terecht. De lever is in staat eventuele schadelijke stoffen in de voeding door een chemische omzetting onschadelijk te maken. De wand van de dunne darm is voortdurend in beweging. Dit is noodzakelijk om een zo goed mogelijk contact van de voedingsbrij met het dunne darmslijmvlies te maken. De samentrekkingen van de wand van de dunne darm worden peristaltische contracties genoemd en hebben een knedend en transporterend (richting dikke darm) effect. Het hangt van de samenstelling van het gegeten voedsel af hoe lang het transport van maaguitgang naar het einde van de dunne darm duur. Dit kan variëren van 2 tot 4 uur. Wat overblijft van de voeding is een dunne waterige brij die uiteindelijk in de dikke darm terechtkomt.

Dikke darm
De dikke darm (colon) heeft een lengte van ongeveer 1,5 meter. Het sterk geplooide slijmvlies van de dikke darm bevat eenlagige cilindrisch epitheel met heel veel slijmcellen. De voedingsbrij die vanuit de dunne darm in de dikke darm is aangekomen bestaat voornamelijk uit water, zouten en onverteerbare plantaardige stoffen. In de dikke darm wordt het grootste deel van het vocht aan de voedingsbrij onttrokken waardoor een min of meer stevige massa ontstaat. Op deze manier wordt de voedingsbrij omgevormd tot ontlasting (feces). Het uit de dikke darminhoud opgenomen water komt weer in de bloedbaan terug. Ook bij de dikke darm is het heel belangrijk dat het slijmvlies goed in contact komt met de voedingsbrij. Daarvoor zijn dus bewegingen van de darmwand nodig. Het gebeurt echter maar heel weinig dat de peristaltische contracties in de dikke darm in de richting van de anus lopen. Is dit wel het geval dan zou de inhoud van de dunne darm te snel naar de anus worden getransporteerd omdat de dikke darm dan te weinig tijd zou hebben om de ontlasting in te dikken waardoor er ernstige diarree zou ontstaan.

De meeste samentrekkingen in de dikke darm waarvan het spierweefsel glad is, zijn ringvormig. Zij veroorzaken tijdelijk een insnoering van de darm die een tiental seconden tot enkele minuten blijft bestaan. Deze insnoering kan zich over enkele centimeters verplaatsen richting anus of van de anus af (dus omgekeerde richting). De meeste insnoerende contracties planten zich helemaal niet voort. Zij doven op dezelfde plaats uit als waarop ze ontstaan zijn. (Dit in tegenstelling tot de bewegingen in de dunne darm.) Meestal voelt men deze contracties van de dikke darm ook niet. De contracties van de dikke darm gaan zoals bij de slokdarm, maag en dunne darm, gepaard met elektrische activiteit die door de gladde spiercellen zelf geproduceerd wordt. De gladde spiercellen zorgen ervoor dat er elektrische stroompjes vanuit de cel en naar de cel toe ontstaan. Glad spierweefsel verschilt op dit punt dan ook niet wezenlijk van spierweefsel dat dwarsgestreept is zoals alle skeletspieren en van hartspierweefsel. De elektrische activiteit van het maagdarmkanaal is doorgaans te zwak om met behulp van elektroden die op de huid geplakt worden, te kunnen registreren. De elektrische activiteit speelt een heel belangrijke rol bij het sturen van de bewegingen van het darmkanaalkanaal. Als in de elektrische activiteit afwijkingen voorkomen kan dit leiden tot afwijkingen in het bewegingspatroon. In de dikke darm leeft een groot aantal bacteriën die zorgen voor de rotting- en gistingsprocessen. Rotting wil zeggen: anaërobe afbraak van eiwitten waarbij de onaangenaam ruikende gassen ammoniak en waterstofsulfide ontstaan. De anaërobe afbraak van koolhydraten wordt gisting genoemd. (Anaëroben = bacteriën die zonder zuurstof leven.) Hierbij ontstaat onder andere melkzuur. Hoe meer onverteerbare plantendelen men eet, hoe meer gas gevormd zal worden in de dikke darm. Bijna iedereen kent de effecten na het eten van bonen, uien etc. Gasvorming is echter ook afhankelijk van de hoeveelheid en de soort van bacteriën die zich in de dikke darm bevinden. Normaal gesproken zijn de rottings- en gistingsprocessen met elkaar in evenwicht. De darmbacteriën (colibacteriën) zorgen bovendien voor de productie van enkele vitaminen (vitamine K en foliumzuur). Circa 6 keer per dag treedt en in de dikke darm een speciaal soort contracties (massacontracties) op waarbij ze een grote hoeveelheid ontlasting in de richting van de anus sturen. Soms wordt tijdens dergelijke contracties een lichte kramp in de buik gevoeld. Door de peristaltische bewegingen worden de fecale resten naar het rectum getransporteerd. Circa 20 uur na een maaltijd wordt de endeldarm met feces gevuld. Het bovenste deel van het rectum is verwijd (amulla recti) en doet dienst als reservoir voor de feces. Wanneer dit reservoir is gevuld ontstaat aandrang om zich te ontlasten van de inhoud. Van aandrang om te ontlasten wordt gesproken wanneer de inwendige sluitspier geopend is terwijl de uitwendige sluitspier nog gesloten is.

Anus
De anus bestaat uit twee sluitspieren (sfincters), te weten:
  • uitwendige sluitspier (dwarsgestreept en dus willekeurig)
  • inwendige sluitspier (gladde spier en dus onwillekeurig)
Bij het ontlasten ontspant de inwendige kringspier zich vanzelf. Dit gebeurt door een reflex. De uitwendige kringspier wordt door degene die zich ontlast bewust ontspannen op het toilet.

Feces
De feces die bij ontlasting uit het lichaam worden verwijderd bestaan uit:
  • voedselresten (o.a. cellulose)
  • water
  • slijm
  • bacteriën
  • afgestoten darmcellen
  • galkleurstoffen
  • zouten o.a. calciumzouten, fosfaten en ijzer
De kleur van de feces is afhankelijk van de voeding, bijvoorbeeld kastanjebruin als er vlees gegeten wordt, bruingeel als er vegetarisch gegeten wordt en goudgeel bij een zuigeling als hij borstvoeding krijgt. Uiteraard kunnen de kleuren variëren. Denk hierbij maar aan de kleur van feces na het eten van rode bietjes of na het innemen van Norit. De feces dient normaal gebonden te zijn. Dunne of zeer harde feces zijn niet goed en als dit veelvuldig voorkomt dient onderzocht te worden waardoor dit komt. Dit kan o.a. komen door te weinig beweging, verkeerde voeding, allergie, medicijngebruik, etc.

Autonome zenuwstelsel en maagdarmkanaal
De samentrekkingen van het maagdarmkanaal treden vanaf de bovenste slokdarmkringspier volledig automatisch op. Deze samentrekkingen worden gestuurd door het autonome zenuwstelsel. Dit is het deel van het zenuwstelsel dat zich onttrekt aan de beïnvloeding door onze wil en bevindt zich deels in de hersenen en in het ruggenmerg maar ook deels in de darmwand zelf. Er bevinden zich miljoenen zenuwcellen in de wand van het maagdarmkanaal die via hun uitlopers in nauw contact staan met elkaar. Ze regelen zelfstandig veel functies van de maag en de darmen. De details van de darmfunctie worden niet geregeld door het centrale deel van het autonome zenuwstelsel maar bepaalt wel de grote lijn. Bijvoorbeeld: als iemand erg nerveus is omdat hij/zij een sollicitatiegesprek heeft of een examen moet doen, kan via de hersenen en via de kernen van het autonome zenuwstelsel de darmfunctie beïnvloed worden met als gevolg darmkrampen en/of diarree.

Het autonome zenuwstelsel wordt onderscheiden in:
  • het parasympathische zenuwstelsel
  • het sympathische zenuwstelsel
Als er sprake is van een normale omstandigheid zijn deze beiden in evenwicht met elkaar. Als er sprake is van een ontspannen situatie overheerst de activiteit van het parasympathische zenuwstelsel. Bij activiteit zoals stress en angst, overheerst het sympatische zenuwstelsel. Het autonome zenuwstelsel houdt rekening met de inhoud van de darm bij de besturing van de darmfunctie. In de darmwand bevinden zich verschillende typen van zenuwcellen de zogeheten receptoren, die gevoelig zijn voor rek. Andere receptoren kunnen de zuurgraad van de darm als het ware voelen en weer andere receptoren bepaalde aminozuren. O.a. door deze receptoren wordt het zenuwstelsel in de darmwand voortdurend geïnformeerd over wat zich in de darmen bevindt. De bewegingen van de darmen worden daar steeds op aangepast afhankelijk van bijvoorbeeld hetgeen er gegeten wordt.

Darmflora
Darmflora is een verzamelnaam voor alle bacteriën die voorkomen in onze darmen. Deze bacteriën zijn erg belangrijk voor een goede gezondheid. In onze darmen bevinden zich zeer veel bacteriën die voordat zij met de ontlasting de darmen verlaten ongeveer 24 uur in onze darmen blijven. Zij kunnen zich vermeerderen en in leven houden met slijm, dode cellen die afkomstig zijn van de darmen en met niet verteerde voedselresten. De darmflora kan verstoord worden door bijvoorbeeld het gebruik van antibiotica en andere medicijnen maar ook door zogeheten reizigersdiarree (veel mensen krijgen last van diarree als ze in warme landen op vakantie zijn), door het eten van bedorven voedsel, door een wisselend ontlastingspatroon (diarree/obstipatie). Het gebruiken van probiotica kan een gunstige invloed hebben op de darmflora. Denk hierbij aan producten waaraan het is toegevoegd zoals Yakult of Mona Vifit. Probiotica (lactobacillus) zijn melkzuurbacteriën die het maagzuur en de gal weten te overleven en die in de darm een positieve en/of een herstellende werking op de darmflora hebben. Ook bij een wisselend ontlastingspatroon zoals bij PDS dit het geval kan zijn, kan het gebruik van probiotica een goed effect hebben.

Er zijn ook prebiotica. Dit zijn voedingsbestanddelen die onverteerbaar zijn en een gunstige invloed hebben op de samenstelling van de darmflora. Vooral de stoffen inuline en fructo-oligosacchariden dragen hun steentje hier aan bij. De oligosacchariden die in planten voorkomen zijn dikwijls niet verteerbaar in het eerste gedeelte van het spijsverteringskanaal van mensen en worden doorgaans beschouwd als voedingsvezel. Oligosacchariden komen voor in o.a. prei, wortel, ui, tarwe, knoflook en asperges. Oligosaccharariden kunnen ook chemisch gemaakt worden waarna ze aan diverse voedingsmiddelen kunnen worden toegevoegd. Oligosacchariden hebben een paar belangrijke effecten op de darmflora die voor een groot deel plaats vinden in het caecum (begin van de dikke darm) waar de meeste bacteriën actief zijn. Ze bevorderen de groei van de Bifidobacteria en andere zuurvormende bacteriën en ze gaan de groei tegen van pathogene (ziekteverwekkende) bacteriën.

PDS - prikkelbare darmsyndroom en de symptomen
De meest voorkomende klachten die PDS kunnen geven zijn buikpijn en problemen met de stoelgang. Er zijn mensen die hier chronisch last van hebben maar andere mensen hebben er soms maandenlang geen last van en dan weer wel. Dit verschilt van persoon tot persoon. Evenals de klachten die deze mensen hebben kunnen verschillen van ernstig tot licht. De pijn kan variëren van zeurende tot stekende of brandende pijn. Ook de plek waar de pijn in de buik het duidelijkst wordt gevoeld is per patiënt verschillend. Het meest wordt de pijn echter in de linkerkant van de onderbuik gevoeld op de plaats waar zich het nauwste gedeelte van de dikke darm bevindt (sigmoïd). Spastische samentrekkingen van de darmwand kunnen op deze plek makkelijk een tijdelijke afsluiting van de darm veroorzaken. Maar – om misverstanden te voorkomen – de pijn die behoort bij PDS kan op iedere plek in de buik gevoeld worden, zelfs hoog in de bovenbuik, bijvoorbeeld in de maagstreek. Daardoor is het niet altijd even makkelijk om een juiste diagnose te stellen omdat nogal eens in eerste instantie gedacht wordt bijvoorbeeld aan een maagzweer. Veel patiënten die last hebben van PDS zullen merken dat de pijn nadat ze zich hebben ontlast minder is geworden of zelfs geheel verdwenen is. Deskundigen denken dat met het leegmaken van de dikke darm een belangrijke prikkel voor het ontstaan van de krampen weggenomen is. Bij patiënten die PDS hebben is de ontlasting nogal eens hard of onregelmatig (obstipatie). Echter niet iedereen die last heeft van obstipatie heeft PDS. Aan obstipatie kunnen ook andere oorzaken ten grondslag liggen. De oorzaak van obstipatie bij PDS ligt aan een abnormaal bewegingspatroon van de dikke darm. De wand van de dikke darm kan te veel vocht aan de ontlasting onttrekken waardoor deze hard wordt. Deze hard geworden ontlasting kan aambeien veroorzaken of kleine kloofjes in de anus. Het komt echter ook regelmatig voor dat iemand met PDS afwisselende periode heeft van verstopping en diarree. De doorgang van de ontlasting door de dikke darm gaat dan of te snel of te langzaam. Er zijn ook mensen met PDS die bijvoorbeeld ‘s morgens harde ontlasting hebben en overdag diarree. De diarree is meestal niet van ernstige aard en ook niet van grote hoeveelheden. Uiteraard zijn er ook andere oorzaken voor het krijgen van diarree zoals chronische ontstekingsziekten in de darm, intolerantie voor melksuiker, etc. Maar onderzoek zal deze oorzaken moeten uitsluiten. Ook zijn er patiënten die zich ‘s nachts moeten ontlasten. Hierdoor kan er een tekort aan slaap ontstaan. Soms bevindt zich in de ontlasting ook slijm. De oorzaak hiervoor is dat door de heftige samentrekking van de darm en de harde ontlasting het slijmvlies dat de binnenkant van de darmen bekleedt, geïrriteerd kan raken en extra slijm gaat afscheiden. Dit slijm vermengt zich onvoldoende met de ontlasting waardoor het duidelijk zichtbaar wordt aan de buitenzijde van de ontlasting. Het slijm kan echt ook sterk indikken waardoor het de vorm van vellen gaat aannemen. Uiteraard kan dit verschijnsel angst veroorzaken voor een ernstigere ziekte dan PDS. Maar in de meeste gevallen is dat zeker niet het geval. Bij mensen die last hebben van PDS komen nogal eens andere maagdarmklachten voor. De pijn in de bovenbuik kan bij hen veroorzaakt worden door stoornissen in de bewegingen van de maag en/of de dunne darm en mogelijk ook van de galwegen. Nader onderzoek zal dit moeten uitmaken.

Maagzuur of zuurbranden – een brandend gevoel achter het borstbeen – komt ook nogal eens voor bij mensen die PDS hebben. Dat dit ook regelmatig voorkomt bij mensen die daar geen last van hebben spreekt voor zich. Last van maagzuur is een bekend verschijnsel bij nogal wat mensen. Van mensen met PDS is bekend dat circa 30% vrijwel dagelijks last heeft van zuurbranden. Meestal wordt maagbranden veroorzaakt doordat de zure maaginhoud terugstroomt in de slokdarm (reflux). Dit kan in ernstige gevallen aanleiding geven tot het ontstaan van een ontsteking van het slijmvlies van de slokdarm (oesophagitis). Ook kunnen er dyspeptische (= gestoorde spijsvertering) klachten optreden bij mensen met PDS die zich kunnen uiten in misselijkheid, overgeven en/of een snel optredend gevoel van vol zijn tijdens de maaltijd. Deze klachten worden voor een groot deel zeer waarschijnlijk veroorzaakt door bewegingsstoornissen van de maag en het eerste deel van de dunne darm. Onderzoekers hebben inmiddels ook ontdekt dat de snelheid waarmee de maag zich ontledigt bij mensen die PDS hebben, nogal eens vertraagd is. Een opgeblazen gevoel in de buik en last van winderigheid kunnen ook voorkomen bij PDS. Bij ieder mens wordt gas in de dikke darm door de daar aanwezigen bacteriën geproduceerd maar bij PDS kan deze gasvorming heel vervelend zijn. Doordat de ontlasting bij PDS zich nogal eens kan ophopen waardoor het langer in de dikke darm blijft, is de afbraak van onverteerbare voedselresten door de bacteriën zeer waarschijnlijk ook intensiever met alle onaangename gevolgen vandien. Ook het zogeheten inslikken van lucht (aerofagie) kan een rol spelen bij een toegenomen gasproductie bij mensen met PDS. Ieder mens slikt tijdens het eten en het praten lucht in. Door het laten van boeren en winden verdwijnt die lucht uit het lichaam. Ook wordt een deel van die lucht in de darmen opgenomen en aan de bloedvaten afgegeven. Maar bij een aantal mensen kan de hoeveelheid opgenomen lucht zo groot zijn dat dit tot problemen kan gaan leiden zoals bij mensen met PDS. Naast alle bovengenoemde symptomen van PDS kunnen er nog meer klachten optreden zoals pijn in de gewrichten, lage rugpijnen, hoofdpijn, moeheid, problemen met plassen, onregelmatige menstruatie. Voor een aantal van deze klachten zijn niet altijd medische verklaringen te vinden.

PDS en de oorzaken
Het is al langere tijd bekend dat een afwijkend bewegingspatroon van de dikke darm een oorzaak is voor het prikkelbare darmsyndroom. Bij heel veel mensen met PDS zijn de samentrekkingen (krampen) van de spieren in de wand van de dikke darm te sterk. Men spreekt dan ook van een spastische colon of spastische dikke darm. Dikwijls komen ze in het linkerdeel van de dikke darm voor maar dikwijls ook in het sigmoïd (het nauwste deel van de dikke darm). Door deze spastische samentrekkingen kan de dikke darm makkelijk afgesloten worden waardoor er verstoppingen kunnen ontstaan. Onderzocht dient te worden waardoor die spastische samentrekkingen ontstaan. De oorzaken van PDS zijn nog niet precies allemaal bekend. Zeer waarschijnlijk zijn er meerdere factoren in het spel die PDS kunnen veroorzaken. Deze factoren zullen verschillen van patiënt tot patiënt.


De bekendste factoren zijn:

  • voeding
  • stoornissen in de beweging in het maagdarmkanaal
  • psychosociale factoren
  • een verlaagde pijndrempel in het maagdarmkanaal
Voeding
Onze voedingsgewoonten zijn de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd. In de jaren voor de tweede wereldoorlog aten de meeste mensen ongeraffineerde koolhydraten in de vorm van aardappelen, brood, granen en peulvruchten. Hierin zaten veel voedingsvezels. Vlees werd er niet veel gegeten omdat dat voor de meeste mensen te duur was. Ook werd er nauwelijks gesnoept. Het was voor veel mensen niet verkrijgbaar en als het er was, was het duur. Na de tweede wereldoorlog veranderde het voedingspatroon door de toenemende welvaart en de industrialisatie. De ongeraffineerde koolhydraten werden voor een groot deel vervangen door vet en eiwit. Tegenwoordig eten de meeste mensen iedere dag vlees, vis of een vegetarische vervanging bij hun maaltijd. Er wordt over het algemeen minder brood, minder groente en minder fruit gegeten maar meer voeding waarin vetten en suiker is verwerkt. Vooral wordt er gebruik gemaakt van kant en klare voeding, voorbewerkte voeding en/of fastfood (patat, kroketten, pizza’s, shoarma, etc.) Ook wordt er behoorlijk wat alcohol (zit ook suiker in) gedronken en buiten de maaltijden om wordt er allerlei snacks naar binnen gewerkt waar ook weer de nodige vetten en suikers in zitten. Voor een goede en gezonde werking van de darmen is het noodzakelijk dat er meer voedingsvezels worden gegeten. Hiermee kan obstipatie voorkomen worden en voedingsvezels helpen de ontlasting bij diarree te binden. Naast het eten van voldoende voedingsvezels (circa 30 gram per dag) is het verstandig per dag anderhalve tot twee liter water te drinken bij de normale kopjes koffie/thee die normaal gedronken worden. Dit zorgt voor een gezonde ontlasting en werkt gunstig op een juiste samentrekking van de darmen. Vezels in de voeding zijn zeer belangrijk omdat ze vocht aantrekken waardoor de ontlasting zachter en omvangrijker wordt. Hierdoor worden de darmen geprikkeld om te bewegen. Ook zorgen de vezels ervoor dat de darmwand geprikkeld wordt waardoor er gassen ontstaan. Hierdoor kan de ontlasting sneller door de darm geduwd worden. Er zijn oplosbare voedingsvezels. Die zitten ondermeer in groente, fruit en peulvruchten en niet oplosbare voedingsvezels. Die zitten ondermeer in granen. De niet oplosbare voedingsvezels laten het volume van de ontlasting sterker toenemen dan de oplosbare vezels. Daarnaast zijn er grove vezels die o.a. zitten in zemelen, volkoren producten, muesli, roggebrood, groenten die vezelig zijn, noten. En er zijn fijne vezels die o.a. zitten in groente en fruit, havermout, griesmeel, bruinbrood, volkoren producten, aardappelen. Veel mensen die willen lijnen denken er verstandig aan te doen om minder brood te eten. In de praktijk is echter gebleken dat men van bruinbrood niet dik wordt. Wel van de margarine en het beleg wat er op wordt gedaan. Iedere dag een bepaalde portie brood eten is verstandig omdat brood rijk is aan voedingsvezels.

Stoornissen in de beweging in het maagdarmkanaal
Stoornissen in de beweging in het maagdarmkanaal kunnen ondermeer komen door afwijkingen in de gladde spiercellen in de darmwand, door een abnormale sturing door hormonen of door een abnormale sturing door het autonome zenuwstelsel. De samentrekkingen van de gladde spiercellen van het maagdarmkanaal worden o.a. veroorzaakt door elektrische signalen. De werking van deze elektrische activiteit is heel ingewikkeld mede doordat een enkele gladde spiercel van het maagdarmkanaal verschillende soorten elektrische activiteit kan vertonen. Een van deze soorten van elektrische activiteit (elektrische stuuractiviteit) bepaalt het ritme waarin de samentrekkingen van het maagdarmkanaal plaatsvinden. Deze activiteit is in de dikke darm nogal onregelmatig. Veel mensen met PDS ervaren een toename van pijn na het gebruiken van een maaltijd. Er is nog altijd geen afdoende medische verklaring gevonden voor deze toename van pijn. Mogelijk dat de reactie van de dikke darm op het nuttigen van een maaltijd hierbij een rol speelt omdat na een maaltijd de samentrekkingen van de dikke darm toenemen. Maar het hoe, waardoor en waarom is nog steeds niet helemaal duidelijk. Mogelijk speelt een gestoord functioneren van het autonome zenuwstelsel een rol op een gestoorde beweging in het maagdarmkanaal. Evenals de invloed van psychische factoren. Maar ook hiervoor is nog geen afdoend en overtuigend bewijs te leveren.

Psychosociale factoren
Zoals reeds eerder in dit artikel is opgemerkt, heeft psychische stress een prikkelende werking op ons hele lichaam dus ook op de darmen (bijv. stress voor sollicitatiegesprek met als gevolg last van diarree). Ook acute stresssituaties (bijv. een ongeluk of het zien gebeuren daarvan) kunnen verantwoordelijk zijn voor een aanval van PDS. Maar ook een andere ziekte zoals bijv. griep kan aanleiding zijn voor een aanval van PDS als de psychische weerstand door die griep tijdelijk wat verminderd is. Eveneens kan langdurige stress bijv. door werkdruk of werkeloosheid voor ontregeling zorgen van een gezond bewegingspatroon in het maagdarmkanaal. Maar ook factoren zoals roken, het drinken van teveel alcohol, een onregelmatig levensritme, ongezonde eet- en leefgewoonten, slechte relaties, het overlijden van een dierbaar iemand, financiële zorgen etc. kunnen van invloed zijn op de werking van onze darmen.
Het is belangrijk om de oorzaak of oorzaken van een slechte spijsvertering te achterhalen en waar mogelijk veranderingen in het leven aan te brengen eventueel met behulp van een (Ayurvedische) arts of andere deskundige.

Een verlaagde pijndrempel in het maagdarmkanaal
Inmiddels is bekend dat mensen met PDS een gevoeliger maagdarmkanaal hebben dan mensen die er geen last van hebben. Waardoor dit zo is, is niet bekend, maar ervan uitgegaan wordt dat een veranderde functie van het zenuwstelsel van de darm hierbij een rol speelt. Veel mensen met PDS hebben ook last van spastische samentrekkingen van de darm en in combinatie met een verlaagde pijndrempel kan dit ook voor behoorlijk wat pijnklachten zorgen. Dat mensen met PDS over hun hele lichaam een verlaagde pijndrempel hebben is niet waar. De verlaagde pijndrempel beperkt zich doorgaans bij hen tot het maagdarmkanaal. Ze zijn dus niet kleinzeriger dan mensen die geen PDS hebben.

Is PDS erfelijk?
In sommige families kan het voorkomen dat meerdere personen last hebben van PDS. Tot nu toe is nog niet vastgesteld of PDS erfelijk is of dat het berust op psychosociale factoren. Mogelijk dat een overprikkelbaarheid van het maagdarmkanaal en een verlaagde pijndrempel voor een deel erfelijk zijn maar het is ook heel goed mogelijk dat er in bepaalde families sommige psychische eigenschappen die kunnen bijdragen aan het ontstaan van PDS erfelijk bepaald zijn.

Hoe wordt PDS vastgesteld?
Uit onderzoeken door wetenschappers is gebleken dat er zes symptomen zijn die voor kunnen komen bij mensen met PDS, te weten:
  • vermindering van buikpijn na het zich ontlasten
  • een zichtbaar opgezette buik tijdens het hebben van buikpijn
  • meer slijmafscheiding in de ontlasting
  • het gevoel dat de darm niet voldoende geledigd is na het ontlasten
  • dunnere ontlasting aan het begin van een periode met buikpijn
  • frequentere ontlasting aan het begin van een periode met buikpijn
Naast bovengenoemde symptomen kan er ook een lichamelijk onderzoek plaatsvinden. Dit onderzoek kan bestaan uit:
  • Laboratoriumonderzoek (bloed en/of ontlasting) om ontsteking van de darmen uit te sluiten. Ook kan er een lactose-tolerantietest uitgevoerd worden om vast te kunnen stellen of er geen sprake is van het niet goed kunnen verdragen van melkproducten.
  • Röntgenonderzoek. Bij dit onderzoek worden er foto’s van de dikke darm gemaakt. Bij dit onderzoek moeten de darmen door middel van een drank met laxerende werking en een klysma worden schoongemaakt waarna de röntgenoloog via de anus en de endeldarm bariumpap in de dikke darm laat lopen. Door deze pap kan hij op een beeldscherm en op de röntgenfoto de dikke darm goed zien en er een duidelijk beeld van krijgen.
  • Endoscopie kan ook tot de mogelijke onderzoeken horen. Dit is een onderzoek waarbij door middel van een speciaal daarvoor ontwikkelde instrument binnen een orgaan gekeken kan worden. Er zijn verschillende vormen van edoscopisch onderzoek van de dikke darm mogelijk, te weten: rectoscopie, sigmoïdoscopie en darmscopie maar het voert in dit artikel te ver om daar uitgebreider op in te gaan.
Ziekten die op PDS lijken
De symptomen van een aantal ziekten lijken verdacht veel op die bij PDS. Nader onderzoek is dan ook altijd verstandig om precies vast te kunnen stellen of er sprake is van PDS of één van de andere ziekten omdat iedere ziekte zijn eigen specifieke behandeling behoeft.

Ziekten waarvan de symptomen nogal lijken op die van PDS, kunnen zijn:
  • Lactose-intolerantie. Hierbij wordt de melksuiker in de dunne darm onvoldoende verteerd en komt er een deel onverteerd in de dikke darm terecht. De bacteriën in de dikke darm zullen de melksuiker gaan vergisten waardoor er darmkrampen, diarree, winderigheid en gerommel in de buik kan optreden
  • Infecties van het maagdarmkanaal. Deze kunnen veroorzaakt worden door bacteriën, parasieten en virussen, colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Deze worden ziekten worden inflammatory bowel disease (ontstekingsziekte van de darm) genoemd. De oorzaak van deze ziekten is tot nu toe onbekend. Zij gaan gepaard met:
  • ontsteking van het slijmvlies van de dikke en/of de dunne darm.
  • overgevoeligheid voor gluten (tarwebestanddeel).
  • chronische ontsteking van de alvleesklier (pancreas). Bij deze ziekte kan er een groot tekort ontstaan aan de in de alvleesklier gemaakte enzymen waardoor de vertering van vetten, eiwitten en koolhydraten onvoldoende gebeurd. Hierdoor kunnen er diarree en buikkrampen ontstaan.
  • tumor in het maagdarmkanaal.
Westerse medische behandeling bij PDS
Het is belangrijk dat er bij darmklachten een juiste diagnose wordt gesteld om de patiënt op de juiste manier te kunnen behandelen. Als PDS is vastgesteld is dit voor veel mensen met darmklachten een hele opluchting dat er geen sprake is van een ernstige of levensbedreigende ziekte. Dit neemt niet weg dat de klachten die bij PDS kunnen horen als heel storend, ingrijpend en vervelend worden ervaren. De behandeling bij PDS kan bestaan uit een dieet dat bestaat uit een vezelrijke, gezonde en evenwichtig samengestelde voeding, medicijnen zoals laxeermiddelen bij obstipatie, middelen tegen diaree als er sprake is van veelvoorkomende diarree, pijnstillers, kalmerende middelen of antidepressiva, krampwerende middelen en als er eveneens sprake is van psychische problematiek waardoor PDS veroorzaakt of verergerd wordt, een eventuele doorverwijzing naar maatschappelijk werk of psycholoog. Daarnaast is het voor mensen die last hebben van stress heel belangrijk om te proberen stressvolle situaties zoveel mogelijk te vermijden en ontspanningsoefeningen te doen. Dit kunnen bijvoorbeeld yoga oefeningen zijn. Voldoende lichaamsbeweging is voor ieder mens aan te raden en dus ook voor mensen met PDS. Mensen met PDS moeten er voor waken niet oververmoeid te raken en op tijd rust te nemen.

Conclusie
In de darmen vinden heel complexe processen plaats waar weleens iets mis mee kan gaan. Het blijkt dat een gezonde, evenwichtig samengestelde, vezelrijke voeding van zeer groot belang is voor een gezonde en juiste werking van het maagdarmkanaal. O.a. ongezonde voeding en psychische stress hebben een ontregelende werking op de darmen wat op den duur kan leiden tot allerlei afwijkingen en ziekten. Als er sprake is van darmklachten die vaker voorkomen is het altijd heel belangrijk om deze door een arts te laten onderzoeken. Een leek kan immers niet weten of het om een ‘onschuldige’ dan wel om een levensbedreigende ziekte gaat. Als de oorzaak is gevonden, kan er met behandelen worden begonnen. Als de diagnose PDS is vastgesteld zijn er meerdere mogelijkheden om deze ziekte adequaat te behandelen. Het is van groot belang dat degene die aan PDS lijdt zelf actief en bewust meewerkt door een gezond eet- en leefpatroon om de klachten te verminderen en er zelfs van af te komen op den duur.

Dit artikel is geschreven door de Ayurvedische arts Dhr. Mehta (GAMS/BAMS).
Op de inhoud van dit artikel rust auteursrecht en deze inhoud mag alleen naar schriftelijke toestemming van de auteur gebruikt worden.